
Als Zappapurist (Scrabble tip!) had ik ergens in mijn achterhoofd nog enige argwaan ten opzichte van de Zappa Plays Zappa tour. Dat het technisch allemaal snor zou zitten geloofde ik wel, maar klikt het ook als Zappa en, belangrijker nog, vóelt het ook als Zappa? Het antwoord is na gisteravond eenduidig: Ja! Na een ietwat overbodige en veel te lange intro-film trakteerde de band op enkele smakelijke classics uit de jaren ’60 om daarna snel over te schakelen op een reeks songs uit Zappa’s hoogtijdagen uit de vroege jaren ’70, zoals geëtaleerd op albums als ‘One Size Fits All’, ‘Apostrophe’, ‘Roxy & Elsewhere’ en ‘You Can’t Do That On Stage Anymore #2’. Technisch werd het niveau van de originelen nimmer losgelaten (hetgeen een compliment is aan de jonge begeleidingsband die zo door Zappa senior zelf geselecteerd had kunnen zijn, en dat wil wat zeggen) en ook qua sound was de herkenning indrukwekkend. Debet daaraan was vooral de aanwezigheid van oudgediende Napoleon Murphy Brock, de originele zanger, saxofonist, fluitist van weleer die net als destijds breed grijnzend en bezeten rondhupsend de aandacht op zich vestigde. Absoluut hoogtepunt: ‘Inca Roads’, dat ervoor zorgde dat de zaal voor het eerst van voor tot achter helemaal uit haar dak ging. Na de pauze mepte meesterdrummer Terry Bozzio zich dermate enthousiast door ‘zijn’ uptempo songs van het succesalbum ‘Sheik Yerbouti’ en het hilarische ‘Punky’s Whips’ heen, dat hij de rest van de bühne dreigde te blazen, zijn eigen vocalen incluis. Niet geheel in stijl van de subtiele en swingende vertolkingen so far en dus enigszins misplaatst. Gelukkig nam één en ander een positieve wending met de komst van übergitarist Steve Vai, die zich voor de gelegenheid opvallend bescheiden en dienstbaar opstelde. Soms verscholen aan de zijkant van het podium en vooral gevoelig en ingetogen spelend, raakte hij precies de juiste noten zonder over the top te gaan. Zichtbaar genietend en goed geluimd (en zelfs de tijd vindend om handtekeningen te zetten en handen te schudden met mensen op de voorste rijen – van het gegeven dat er enkel zitplaatsen beschikbaar waren trok zich tegen die tijd niemand nog iets aan) keerde men weer terug naar de ‘Roxy’ periode. Na het afrondende ‘Sofa’, dat helaas in de instrumentale versie werd gepresenteerd, volgde er nog een indrukwekkend toetje in de vorm van ‘Camarillo Brillo’ en het aloude ‘Trouble Every Day’, waarna de het publiek verbijsterd en uitzinnig werd achtergelaten. Terwijl de rest van de band al lang en breed backstage vertoefde deelde de regisseur van de avond met een grote glimlach handtekeningen uit in de zaal, want ondanks dat oude Zappatista als Bozzio, Vai en Brock de show stalen is hij de man die de touwtjes strak in handen heeft en het hele circus op de rails heeft gezet. En ik zou hem tekort doen als zijn kwaliteiten als gitarist hier niet zouden worden vermeld. Door de jaren heen heeft Dweezil zijn vader’s techniek tot in de perfectie onder de knie weten te krijgen waarvoor hulde. Net als voor het ongekende niveau van een tribute-avond die nergens sentimenteel werd en gespeend was van commercieel succesvolle niemendalletjes als ‘Bobby Brown’ of ‘Dancing Fool’ maar volledig bleek gefundeerd op muzikaliteit, genialiteit en aanstekelijke spelvreugde. Precies zoals de meester zelf het gewild zou hebben. Chapeau!
Setlist: Introfilm Roxy 1973 / Help I’m A Rock / Hungry Freaks Daddy / Let’s Make The Water Turn Black / Florentine Pogen / Pygmy Twilite / The Idiot Bastard Son / Cheepnis / King Kong / Filthy Habits / Don’t Eat The Yellow Snow / St Alphonzo’s Pancake Breakfast / Father O’Blivion / Inca Roads / I’m So Cute / Trying to Grow A Chin / City Of Tiny Lights / Punky’s Whips / Black Page 1 + 2 / Peaches en Regalia / Montana / Village Of The Sun / Echidna’s Arf / Zomby Woof / Sofa #2 / Camarillo Brillo / Son of Orange County / More Trouble Every Day / Farewell Brussels (‘Tush Tush Tush’ / ‘Token Of My Extreme’).